Jef ‘Poeske’ Scherens : Leuvens grootste wielerkampioen

Tekst: Jozef Hamels

Jef 'Poeske' Scherens
Jef ‘Poeske’ Scherens
Jef 'Poeske' Scherens
Jef ‘Poeske’ Scherens

Van Poeterke tot Poeske

Jef Scherens werd geboren op de Hanewijkse Hoek in Werchter (Rotselaar) op 17 februari 1909. Hij was het vijfde kind van het gezin, want va Felix Scherens en moe Regina Janssens hadden er al vier toen hij geboren werd: Lucie, Jan, Jozefien en Gieltje. Hij was een teer en klein ventje en “Jef” klonk dan ook nogal pretentieus en ze noemden hem dan maar liefst “Jefke”. En moe Regien die liefst alle kritiek wat grootte en volume betrof wilde voorkomen, noemde hem simpelweg “Poeterke”. In het Hageland was dat toen een naam die men aan een geitje of lammetje gaf dat niet te best meegroeide. Dat “Poeterke” werd tijdens zijn kinderjaren door de straatrakkers van Werchter eerst vervormd tot “Poeter” en later tot “Poeske”. En toen Jef Scherens zich later openbaarde als zeer snel eindsprinter met zijn gekende “katachtige laatste jump” kreeg de naam als vanzelf burgerrecht.

Acrobaat met Franse vorming

In augustus 1914, toen Jefke vijf jaar oud was, werd Werchter door de Duitse bombardementen lelijk geteisterd en de familie Scherens vluchtte naar Frankrijk tot in de omgeving van Bordeaux. Jefke ging in Frankrijk naar school en slikte de Franse taal als kermiskost. Het kwam zelfs zover dat wanneer de familie in 1919 naar België weerkeerde hij bijna over zijn eigen moedertaal struikelde. In de school van Werchter had zijn onderwijzer heel wat opvoedkundig werk met Jefke. Toen hij met veel moeite het lager onderwijs had doorlopen kwam er een officieel stuk te voorschijn van ‘Het Comité voor Beroepsoriëntatie’. Toen va en moe Scherens dat stuk hadden gelezen, verdwenen alle illusies en stond het met de slag ook vast dat hij geen mijningenieur of bankdirecteur zou worden. De diagnose van dat wetenschappelijk organisme luidde: “Aanleg voor acrobaat! Geschikt voor alle handenarbeid”. Vader Scherens voelde niets voor de acrobatie en zei tot zijn zoon “Ga godomme werke, dan zulde ook wat verdiene!”. Wat Jef Scherens ook deed.

Stoempersclub Leuven

Hij reed alle dagen met de fiets op en af naar Zaventem waar hij werk gevonden had in een lederfabriek. Iedere dag werd er op weg naar het werk een zeer hoog tempo op nagehouden en Jef was steeds een van de aanvallende figuren van het gezelschap. Hij kreeg dan het idee om het ook eens als wielrenner te proberen. Zijn broer Giel die een jaar ouder was, kwam uit bij de Nieuwelingen en had twee renfietsen. Met een van deze renfietsen maakte Jef in 1926 zijn debuut in een wedstrijd te Betekom. Deze eerste wedstrijd was geen meevaller maar na een paar wedstrijden ging het al wat beter. Dat jaar behaalde hij nog 6 overwinningen en ook talrijke ereplaatsen.In 1927 werd hij lid van de Stoempersclub uit Leuven en behaalde niet minder dan 40 overwinningen bij de Nieuwelingen. Door deze vele successen besloot hij te stoppen met werken en alles op het wielrennen te zetten. Bij de Juniores in 1928 won hij de openingswedstrijd in Mortsel tegen ruim 150 concurrenten waarvan hij er 60 in de eindspurt versloeg. Dat jaar behaalde hij weer 27 overwinningen en zijn spurterskwaliteiten kwamen nog meer op de voorgrond.

Snelheidswedstrijd

Op het einde van dat wielerseizoen bood Edward Van Hove, voorzitter van de Stoempersclub Leuven, hem een contract aan om van start te gaan in een snelheidswedstrijd van het Sportpaleis van Brussel. Jef Scherens stond eerst zeer weigerachtig tegenover dit aanbod uit vrees zich belachelijk te maken, maar Edward Van Hove dreef door en op 14 oktober 1928 stond hij in een snelheidswedstrijd tegen de toenmalige kampioen van België Jules Vervust. In een formidabele spurt versloeg Scherens met vele meters Vervust en alle kenners waren na de wedstrijd er toen reeds van overtuigd dat ze een nieuwe kampioen hadden ontdekt. In 1929 werd hij onafhankelijke en won nog vijf wegwedstrijden. Wel ging hij zich meer en meer op de pistewedstrijden toeleggen, omdat zijn toekomst op de wielerbaan lag. Een eerste succes kwam er door op de wielerbaan in Zelzate kampioen van België bij de onafhankelijken te worden.

Mosselhuis

Hij verliet Werchter en vond onderdak bij de familie Jef Schuermans in Leuven, die aan de Diestsestraat het café-restaurant “Mosselhuis” uitbaatte. In Leuven leerde hij ook Jef Mannaerts kennen die zijn vaste verzorger zou worden. Jef Scherens vervulde in 1929 en 1930 zijn 18 maanden durende legerdienst als carabinier-wielrenner in de Daillykazerne te Schaarbeek. Wel mocht Scherens van kapitein Georges Van Espen op gestelde uren trainen in het Brusselse Sportpaleis en ook beperkt verder koersen. Door een val in 1930 was hij zeven weken inactief. Daardoor kon hij slechts een figurantenrol vertolken in het Belgisch en het Wereldkampioenschap.

Surplace

Vanaf 1931 kwam zijn grote doorbraak. Hij werd voor het eerst Belgisch kampioen bij de profs door in de finale de vorige kampioen Jacques Arlet te verslaan. Deze Belgische titel was het begin van een hele reeks. Hij werd in zijn loopbaan tussen 1931 en 1947 liefst 15 maal kampioen van België snelheid op de wielerbaan bij de profs. In het wereldkampioenschap te Rome in 1932 kwam hij in de finale uit tegen de Fransman Lucien Michard. Poeske Scherens drong de Fransman de leiding op om uit het wiel te kunnen komen. Deze begon echter aan een “surplace” die 20 minuten zou duren. De jury greep echter in en deed beide renners afstappen. Er werd dan geloot wie aan de leiding diende te vertrekken. Het lot was Jef gunstig want Michard moest aan de leiding vertrekken. Het werd nu een formaliteit voor Poeske en met zijn gekende “katachtige sprong” ging hij de Fransman voorbij en behaalde zijn eerste wereldtitel.

Volksfeest in Leuven

Jef 'Poeske' Scherens
Jef ‘Poeske’ Scherens

Deze wereldtitel werd in België met veel enthousiasme begroet. Jef Scherens werd op het paleis door Koning Albert 1 ontvangen en kreeg van de koning de medaille van ridder in de Leopoldsorde. Jef Scherens werd ook officieel ontvangen door het stadsbestuur van Leuven. Deze huldiging groeide uit tot een ware volkshulde. Niet alleen de stad bracht hem hulde maar ook de gewone man in de straat feestte mee.

Jef 'Poeske' Scherens
Jef ‘Poeske’ Scherens

De straten van Leuven waren bevlagd en versierd en op vele gebouwen trof men spreuken aan die werkelijk treffend waren in hun ongekunstelde eenvoud. De vijf daaropvolgende jaren zou Jef Scherens zijn titel van wereldkampioen hernieuwen. Dat gebeurde opeenvolgend in Parijs, Leipzig, Brussel, Zurich en Kopenhagen:

1933 Parijs Wereldkampioen na een finale met de Fransman Lucien Michard
1934 Leipzig Wereldkampioen na een finale met de Duitser Albert Richter
1935 Brussel Wereldkampioen na een finale met de Duitser Albert Richter
1936 Zurich Wereldkampioen na een finale met de Fransman Louis Gerardin
1937 Kopenhagen Wereldkampioen na een finale met de Nederlander Arie Van Vliet.

Oorlog verhindert sprint-finale

In 1938 had Jef Scherens een val gedaan te Vincennes en was nog niet geheel hersteld toen hij aan de start kwam van het Wereldkampioenschap te Amsterdam. Hij werd dan ook verslagen door de Nederlandse sprinter Arie Van Vliet, van wie Jef Scherens meermaals getuigde dat dit de sterkste tegenstrever was die hij in zijn loopbaan ontmoette. Het jaar nadien in 1939 gingen de wereldkampioenschappen door te Milaan. Jef Scherens wilde er alles aan doen om opnieuw de regenboogtrui te veroveren. Het werd opnieuw een finale met Arie Van Vliet. In de eerste reeks van de finale leidde Van Vliet tot in de laatste bocht. Scherens wierp zich dan naar de buitenkant naast Van Vliet en was op weg om in winnende positie te komen maar beide renners haakten in elkaar en tuimelden ten gronde. Er werd beslist om de finale de volgende dag opnieuw te rijden. De dag nadien volgde echter de mobilisatie in Italië en was de oorlog een feit. Alle verdere wedstrijden van het Wereldkampioenschap werden dan ook afgelast.

Grote Prijzen

In jaren nadien in 1940, 1941, 1942, 1943, 1944 en 1945 werden er geen wereldkampioenschappen georganiseerd en daardoor miste Poeske Scherens mogelijk enkele wereldtitels. In 1946 werden er opnieuw wereldkampioenschappen georganiseerd te Zurich. Jef Scherens die toen al 37 jaar oud was, liet zich in de kwart-finales verrassen door de Fransman Georges Senfftleben en keerde zonder regenboogtrui terug. Het jaar nadien in het Prinsenpark te Parijs was hij er opnieuw bij. De grote favoriet Arie Van Vliet werd in de kwart-finales uitgeschakeld. Daardoor kwam er een onverwachte kans om opnieuw voor winst te gaan. Jef Scherens bereikte de finale tegen zijn vriend en ploegmaat Louis Gerardin en behaalde zijn zevende wereldtitel. Naast zijn 7 wereldtitels en 16 Belgische titels won Poeske Scherens ook alle Grote Prijzen van diverse landen en op een bepaald moment bezat hij alle sprint- en ronderecords van alle grote wielerbanen in Europa.

Trofee van Sportverdienste

In 1933 werd hem ook de Nationale Trofee van Sportverdienste toegekend.Poeske Scherens was zeer veelzijdig. Hij was zeer muzikaal en bespeelde de bugel, piston en harmonica en na zijn wielerloopbaan volgde hij met succes nog lessen in accordeon. Hij deed aan boogschieten, biljarten, waterski, zwemmen en na zijn wielerloopbaan aan motor- en autorennen.

Vliegende sprinter

Jef 'Poeske' Scherens
Jef ‘Poeske’ Scherens

Tijdens zijn wielerloopbaan deed hij ook aan vliegsport. Van Jef Scherens als vliegenier zijn talrijke verhalen bekend. In 1933 nam Jef Scherens vlieglessen in Haren bij piloot Guldentops, die een der helden van de Belgische luchtvaart was in de eerste wereldoorlog. Guldentops leerde hem al de knepen van het vak en na enkele weken was Jef Scherens een luchtacrobaat. Jef wilde vrij zijn en kocht zich een eigen sportvliegtuig dat hij de naam “Tipsy” gaf. Eenmaal boven de daken vergat Scherens dat er reglementen waren en maakte loopings boven de hoofden van verschrikte mensen en kreeg dan ook politievermaningen. Maar hij vloog verder. Wel zijn er verhalen bekend van enkele spectaculaire noodlandingen. Bij een terugkeer van de kust had hij zich te ver geriskeerd met zijn brandstof. In Gent dacht hij nog genoeg brandstof te hebben om door te vliegen tot Brussel. In Melle viel echter de motor stil. In duizelingwekkende vaart plofte hij neer in een weide naast de Geraardsbergse steenweg. Gelukkig had mij maar wat materiële schade maar het had toch gespannen. Een tijdje later toen hij naar Gosselies vloog kreeg hij boven Waterloo problemen met de benzinetoevoer en moest hij snel dalen. Het scheelde dan ook weinig of ‘De Leeuw’ was zijn manen kwijt. Zo vloog hij ook eens naar Parijs, zonder kompas, en hij vloog verloren. Hij toerde rond tot zijn brandstof bijna op was en landde dan maar ergens rond St Quentin, om eventjes te vragen waar hij zat. In 1940 in het begin van de oorlog werd zijn “Tipsy” door de Duitsers gestolen. Jef was zo kwaad op de Duitsers dat hij zich wou laten inlijven als gevechtsvlieger of jager, maar men weigerde hem bij de luchtmacht in te lijven.Na zijn loopbaan bleef hij de Leuvense Stoempersclub trouw. Ter ere van hem kwam er in Leuven de ‘Grote Prijs Jef Scherens’. Deze wielerwedstrijd vindt dit jaar op zondag 4 september voor de 39ste maal plaats. Jef Scherens overleed op 9 augustus 1986 in het academisch Sint-Pieter-ziekenhuis in Leuven.